“Jeugdherinneringen op Oostenburg blijven levendig”
Door de jaren heen ondergaat Oostenburg een indrukwekkende transformatie. Dan is het soms verrijkend om terug te kijken naar de tijd waarin de buurt totaal anders was. We hebben het genoegen om Ruurd Kooiman te ontmoeten. Als kleine jongen woonde hij van 1937 tot 1942 op Oostenburg in de Oostenburgermiddenstraat, pal naast de groenteboer. Ruurd neemt ons mee op een nostalgische reis door zijn herinneringen aan zijn jeugd op Oostenburg.
Ruurd vertelt hoe het was om op te groeien in die tijd: “Toen ik op Oostenburg woonde, was het een bijzondere tijd. Ik herinner me nog dat we Sinterklaas vierden in één van de gebouwen van de Van Gendthallen, waar mijn vader werkte. Dat jaar kreeg ik als cadeau een ijzeren hijskraan die kon bewegen. Dat was voor een gewone jongen als ik echt geweldig. Of die keer dat we kerst vierden in het oude portierwoning op Oostenburg. Bij het diner zat ik onder tafel met mijn speelgoed.”
Hechte band
Hij vertelt over de buurt en de gemeenschap waarin hij opgroeide: “Oostenburg was een echte buurtgemeenschap. We woonden er met verschillende gezinnen en het voelde als één grote familie. Mijn vader, moeder, twee broers en ik woonden in de Oostenburgermiddenstraat. Ook woonde er een tante in de Oostenburgervoortstraat. Tegenover haar woonde mijn opoe waar ik elke zondag naartoe ging. Zij gaf me altijd 2,5 cent om snoep te kopen, dat was destijds flink wat geld. Ja, het was echt een familiestraat en we hadden een hechte band met onze buren.”
Warmte en saamhorigheid
Ruurd vervolgt: “Als ik terugkijk aan die tijd denk ik vooral aan warmte en saamhorigheid. We hadden een bakker op nummer 57 en een groentewinkel op nummer 55. Daarom hadden we altijd vers voedsel binnen handbereik. De buurt was levendig en ondanks de moeilijke periode tijdens de oorlog, speelden we buiten en beleefden we avonturen. Het was een spannende tijd.”
Ten tijde van de oorlog
“In die periode werkte mijn vader in de Werkspoorhal, specifiek in de eerste hal aan de Oostenburgermiddenstraat, bij het ijzeren bruggetje”, licht Ruurd toe. Hij ziet het nog levendig voor zich: “Hij was lagermaker voor de locomotieven in de gieterij. Toen de oorlog uitbrak, hoorde ik sirenes en dat vliegtuigen overvlogen. Ik was toen een jongen van 5 of 6 jaar oud. In het begin van de oorlog moest hij in dienst en vocht bij de Grebbeberg. Later dook hij onder in het gebied van de Haarlemmermeerpolder. Het waren zware tijden. Toen ik ouder werd, ging ik naar de lagere school aan de Leeghwaterstraat. In mijn vrije tijd speelde ik vaak op straat. Ook herinner ik me de Wittenburgerstraat en een groot longeerterrein. Als de spoorbomen naar beneden waren, liepen we er vaker naartoe.”
Tijd staat niet stil
Ruurd blikt wat weemoedig terug op de tijd, maar hij ziet ook dat de tijd niet stil staat. “Hoewel ik nu ergens anders woon, is mijn verleden hier nog tastbaar. Inmiddels ben ik gelukkig getrouwd met mijn vrouw Hendrika Alida Juffer en vader van twee volwassen kinderen. Met interesse volg ik de ontwikkelingen van Oostenburg. Eerlijk? Ik ben geen fan van de moderne architectuur. Ook al vind ik de ontwikkelingen hier prachtig, ik koester juist de herinneringen aan de oudere woningen en de buitenactiviteiten, zoals pinkelen op straat, putten en steen gooien, die vroeger het straatbeeld sierden maar nu over het algemeen zeldzaam lijken. Ja, de tijd mag dan veranderen, maar de warme herinneringen aan mijn jeugd op Oostenburg blijven levendig voor mij.”